De politiek duikt weg voor moslimdiscriminatie en laat bijna een miljoen Nederlanders in de kou staan
Column Rabin Baldewsingh
Het is een gotspe. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) publiceerde onlangs een stevig rapport over antimoslimdiscriminatie – een rapport dat op verzoek van mij als Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) in het Nationaal Programma 2022 tot stand kwam. De conclusies zijn ronduit alarmerend: moslimdiscriminatie is niet alleen aan de orde van de dag, het is ook een fenomeen dat genormaliseerd is in de Nederlandse samenleving. Maar wat doet de Tweede Kamer? Niets. Geen debat, geen agendapunt, geen urgentie. De Kamer weigert het gesprek überhaupt te voeren. De stilte is oorverdovend. In een land dat zichzelf graag presenteert als baken van tolerantie en gelijkwaardigheid, is het pijnlijk om te zien hoe de Tweede Kamer omgaat met het rapport over antimoslimdiscriminatie.
En dat terwijl het rapport niets minder doet dan het blootleggen van een systematisch probleem. Discriminatie van moslims in Nederland is structureel, diepgeworteld en alomtegenwoordig. Op school, op de werkvloer, bij sollicitaties, op straat. Van kinderen die worden uitgelachen om hun religieuze hoofdbedekking tot professionals die ondanks hun diploma nooit op gesprek mogen komen. Dit is geen incident, dit is de dagelijkse realiteit voor bijna een miljoen Nederlanders met een bepaalde religieuze en culturele achtergrond.
De kern van het probleem? Nederland ziet moslims nog steeds als een potentieel veiligheidsrisico. Die associatie – gevoed door bijna 25 jaar aan politiek, wetgeving en mediaframe – is inmiddels in het collectieve onderbewustzijn geëtst. Sinds 9/11 is de ‘war on terror’ steeds vaker verworden tot een ‘war on Muslims’. Discriminerende maatregelen, zoals bijvoorbeeld de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), de wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding of de wet toezicht op informeel onderwijs, raken onevenredig vaak moslims. Moskeeën, islamitische stichtingen en hun leiders worden onder een vergrootglas gelegd, hun activiteiten gecriminaliseerd.
Het gevolg is een generatie jongeren die in dit land geboren en getogen is, maar zich er nooit volledig thuis mag voelen. Zij zijn 'de Ander'. Het is dan ook geen toeval dat twee op de drie moslimjongeren overwegen te vertrekken uit Nederland. Hoe pijnlijk is het dat mensen zich veiliger voelen in een ander land dan in het land waar ze zijn geboren?
En dan durft een aantal Kamerleden dit rapport weg te zetten als “flutonderzoek”? Terwijl het is uitgevoerd door een gerenommeerde universiteit en onderzoeksbureau en gebaseerd op degelijk kwalitatief wetenschappelijk onderzoek? Dan zijn er maar twee opties: óf deze politici begrijpen niet wat wetenschappelijk kwalitatief onderzoek inhoudt, óf ze willen koste wat het kost een debat over moslimdiscriminatie vermijden. Beide opties zijn zorgwekkend.
Wie het rapport leest, kan er niet omheen: de bevindingen zijn ernstig. En ze vragen om politieke actie. Niet morgen, maar vandaag. Niet wegkijken, maar ingrijpen. Niet spreken óver moslims, maar mét hen. Ik denk dat, nu discriminatie van moslims in Nederland genormaliseerd lijkt, het van groot belang is om net als bij de aanpak van antisemitisme ook tegen moslimhaat een nationale strategie te maken. Het kabinet staat hiervoor aan de lat. Richt een speciale Taskforce in en betrek moslims bij het vinden van oplossingen. Erken hun ervaringen. Herken hun problemen. En wees bereid om beleid aan te passen, wetgeving te herzien en waar nodig excuses te maken.
Dit is het moment. We staan op een kruispunt. Willen we een inclusieve samenleving waarin elke burger zich veilig en gerespecteerd voelt, ongeacht religie? Of blijven we kiezen voor wegkijken en stilzwijgen, en accepteren we dat bijna een miljoen Nederlanders structureel buitengesloten worden?
De Tweede Kamer mag nu niet duiken. De weigering om het rapport te bespreken, getuigt van een schrijnend gebrek aan politieke moed en empathie. Het is een klap in het gezicht van de vele Nederlanders die dagelijks geconfronteerd worden met discriminatie op basis van hun geloof. Het weigeren van een debat is niet alleen laf, het is gevaarlijk. Want als je structurele moslimdiscriminatie niet wilt benoemen, wil je ook niet bijdragen aan de oplossing. Dan laat je een hele gemeenschap, een hele generatie, in de kou staan. En dan faal je niet alleen als politicus, maar ook als samenleving.