Kabinet verlengt mandaat Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme tot 2030

Het kabinet heeft besloten het mandaat van het Bureau van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) te verlengen tot 1 januari 2030. Dit besluit, dat vlak voor de meivakantie werd bekendgemaakt, brengt naast continuïteit ook enkele inhoudelijke aanpassingen met zich mee. Er is waardering voor het feit dat minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de knoop heeft doorgehakt en zich hard heeft gemaakt voor de voortzetting van het Bureau. Haar leiderschap verdient erkenning in een tijd waarin polarisatie en racialisering van het publieke debat toenemen. Maar hoewel de verlenging op zichzelf als positief wordt ontvangen, roept de gewijzigde taakverdeling ook vragen op over de effectiviteit van de aanpak in de toekomst.

Met het nieuwe instellingsbesluit verandert de rol van de NCDR. Waar het bureau tot nu toe verantwoordelijk was voor het opstellen van het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme, zullen deze plannen voortaan door de afzonderlijke ministeries worden ontwikkeld. De NCDR krijgt een meer adviserende en signalerende rol. Dat betekent dat de NCDR niet langer het integrale programma aanjaagt, maar met kennis en ervaring departementen ondersteunt bij hun eigen beleid. De huidige Nationaal Coördinator, Rabin Baldewsingh, is genuanceerd in zijn reactie op deze koerswijziging: “We zijn blij dat er nu duidelijkheid is. De verlenging tot 2030 is een belangrijke stap die rust en continuïteit brengt. Tegelijkertijd is het jammer dat de oorspronkelijke ambitie om het Bureau wettelijk te verankeren niet is gerealiseerd. Juist zo’n wettelijke basis had de onafhankelijkheid kunnen versterken en ervoor gezorgd dat het werk voortgezet kon worden los van de politieke conjunctuur. Het risico van verkokering ligt op de loer nu het Nationale Programma versnipperd raakt over departementen. Daarom zal het onze inzet blijven om juist de stem van de samenleving krachtig te blijven laten doorklinken in het beleid. Want een inclusieve samenleving vraagt om structurele betrokkenheid van onderop én om leiderschap van bovenaf.”

De NCDR wijst erop dat discriminatie en racisme nog altijd dagelijkse realiteiten zijn voor velen in Nederland. Van stagediscriminatie tot moslimhaat, van institutionele vooroordelen tot anti-zwart racisme en van haat tegen de lhbtia+ gemeenschap tot de doorwerking van het koloniaal- en slavernijverleden. De opgaven zijn urgent en complex: “De bestrijding van discriminatie en racisme is geen sprint, maar een marathon. Dit werk vraagt om volharding, politieke moed en langdurige inzet. We hebben de afgelopen jaren een fundament gelegd. Nu is het zaak dat dit fundament verder wordt verstevigd en verbreed. Juist daarom is deze verlenging zo belangrijk. Want we zijn er nog lang niet.”

Hoewel de NCDR dus een beperktere uitvoerende rol krijgt, blijft het bureau van groot belang als verbinder tussen overheid en samenleving én als aanjager op het thema discriminatie, racisme en polarisatie. Een belangrijk aandachtspunt is hoe die verbinding verder versterkt kan worden. Het is essentieel dat de praktijkervaringen, signalen en behoeften van burgers, belangenorganisaties (grassroots) en professionals blijvend invloed hebben op het beleid van departementen. Alleen dan kan beleid niet alleen goedbedoeld, maar ook effectief en rechtvaardig zijn.

De komende jaren zullen cruciaal zijn om te voorkomen dat de strijd tegen discriminatie en racisme verzandt in beleidsstukken zonder maatschappelijk draagvlak. De NCDR zal daarom – met nieuw elan – blijven agenderen, adviseren, aanjagen, waarschuwen én verbinden. Want alleen samen bouwen we aan een rechtvaardige samenleving waarin iedereen zich veilig, gerespecteerd en gelijkwaardig weet. Moedig voorwaarts!