Een samenleving voor allen: terugblik op het Nationaal Congres tegen Discriminatie en Racisme 2025
Op donderdag 26 juni 2025 vond in het NBC Congrescentrum in Nieuwegein de derde editie plaats van het Nationaal Congres tegen Discriminatie en Racisme. Onder het centrale thema “Een samenleving voor allen” kwamen ruim achthonderd deelnemers bijeen: bestuurders, beleidsmakers, activisten, ervaringsdeskundigen, wetenschappers, jongeren, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en betrokken burgers. Het congres, georganiseerd door het Bureau van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), bood ruimte voor reflectie, confrontatie en gezamenlijke oplossingsrichtingen. Wat overheerste was de dringende wil om Nederland structureel rechtvaardiger, gelijkwaardiger en inclusiever te maken.
De aanwezigheid van Koning Willem-Alexander tijdens de openingssessie gaf het congres een bijzondere status. Ook minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Duitse anti-discriminatiecommissaris Ferda Ataman en de Britse schrijver en fotograaf Johny Pitts leverden belangrijke bijdragen aan het programma. Samen gaven zij een duidelijke boodschap af: discriminatie en racisme zijn hardnekkig, institutioneel verankerd en moeten met kracht en volharding worden bestreden, met wetgeving, beleidsmaatregelen én moreel leiderschap.

Indrukwekkende opening
De openingssessie begon met een indrukwekkende artistieke performance, waarin de betoverende zandkunst van Rosa van der Vijver samensmolt met live percussie van Roël Calister. Hun gezamenlijke optreden verbeeldde kwetsbaarheid, verbondenheid en beweging; een stille maar krachtige oproep tot collectieve verantwoordelijkheid. Daarna volgden de toespraken. Minister Uitermark benoemde discriminatie als een “veelkoppig, glibberig monster” dat niet vanzelf verdwijnt. Zij wees op de structurele aard ervan en benadrukte de verantwoordelijkheid van de overheid om niet alleen te reageren, maar proactief op te treden. Daarbij kondigde ze een structurele investering van acht miljoen euro per jaar aan voor de bestrijding van discriminatie, alsook een verlenging van het mandaat van de NCDR. Ook gaf zij aan dat een wetsvoorstel in voorbereiding is om gelijke behandeling beter te borgen op de BES-eilanden.
Ferda Ataman deelde de Duitse ervaring en sprak over de internationale dimensie van discriminatiebestrijding. Ze onderstreepte het belang van grensoverschrijdende samenwerking, zeker in een tijd waarin extreemrechtse en identitaire denkbeelden in Europa aan kracht winnen. Johny Pitts, auteur van het boek Afropean, gaf een meer poëtische en persoonlijke lezing waarin hij via beeld en taal liet zien hoe het leven van mensen met een migratieachtergrond in Europa nog steeds getekend wordt door uitsluiting, maar ook door veerkracht en culturele rijkdom.
Bijzonder indrukwekkend was het optreden van Rolf Schrama, voormalig paralympisch sporter en spreker, die met humor, scherpte en persoonlijke reflectie het publiek wist te raken. In zijn motivational speech liet hij zien hoe uitsluiting niet alleen fysiek, maar ook mentaal en institutioneel werkt. Zijn verhaal, doordrenkt met kwetsbaarheid én strijdlust, illustreerde op indringende wijze wat het betekent om telkens opnieuw je plek in de samenleving te moeten bevechten.

De kracht van verhalen
Na de plenaire sessie verspreidden de deelnemers zich over elf deelsessies, waarin uiteenlopende thema’s aan bod kwamen. Van discriminatie in de gezondheidszorg, op de arbeidsmarkt en in het onderwijs, tot specifieke vormen zoals moslimdiscriminatie, anti-zwart racisme, stagediscriminatie en institutionele uitsluiting van Caribische Nederlanders. In alle sessies werd ruimte geboden aan ervaringsverhalen, praktijkvoorbeelden, beleidsanalyses en concrete aanbevelingen. De sfeer was open, soms confronterend, maar steeds gericht op samenwerking. Het adagium ‘luisteren en leren’ werd breed gedeeld.
Een van de krachtigste momenten van het congres vond plaats tijdens een besloten sessie die werd bijgewoond door de Koning. Daar werden persoonlijke verhalen gedeeld van mensen die dagelijks de gevolgen van discriminatie ervaren. Jongeren spraken over vooroordelen in het onderwijs, vrouwen over discriminatie op de werkvloer, en betrokkenen over de structurele ongelijkheid tussen Europees en Caribisch Nederland. Ook de doorwerking van het slavernijverleden van Nederland kwam ter sprake. De sessie maakte diepe indruk en bevestigde de kracht van ‘doorleefde kennis’ in het beleidsdebat. Niet alleen omdat ze pijnlijk en indringend waren, maar ook omdat ze de menselijke realiteit lieten zien achter abstracte begrippen als ‘institutioneel racisme’ en ‘gelijke behandeling’. Tussen de inhoudelijke programmaonderdelen door zorgde muzikant Aron Elstak voor muzikale intermezzo’s vol bezieling en hoop. Zijn stem en songs, doordrenkt van sociaal engagement, gaven het congres een extra menselijke dimensie. Zijn optredens brachten verstilling, reflectie en verbondenheid.

Van woorden naar daden
Hoogtepunt was de presentatie van het Manifest tegen Discriminatie en Racisme door Rabin Baldewsingh, de NCDR. Het manifest bevat tien concrete maatregelen die politieke partijen kunnen overnemen in hun verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen van oktober 2025. De maatregelen zijn gericht op institutionele hervorming, beleidsverankering en wettelijke bescherming: Zie Manifest. Het manifest is geen vrijblijvende wenslijst, maar een samenhangend democratisch kompas dat gemeenten, rijksoverheid en politiek tot actie oproept: concreet, meetbaar en normstellend.
De dag werd kundig en scherp gemodereerd door journalist en columnist Sheila Sitalsing. Met haar karakteristieke combinatie van rust, scherpzinnigheid en relativering bracht zij balans in het programma, benoemde zij het ongemak waar nodig en gaf zij ruimte aan nuance en diepgang. Haar aanwezigheid zorgde voor focus, ritme en inhoudelijke verdieping.
Het congres werd afgesloten met een krachtig dansoptreden van het Global Dance Centre uit Amsterdam. De jonge dansers, afkomstig uit verschillende achtergronden en wijken, brachten met hun choreografie een visueel statement van kracht, diversiteit en saamhorigheid. Het was een dynamisch slotstuk dat het thema van de dag – een samenleving voor ons allen – op een fysieke en expressieve manier tot leven bracht.

Ruimte voor ongemak en ontmoeting
Wat het congres kenmerkte was de combinatie van scherpte en openheid. Er was ruimte voor ongemak en confrontatie, maar ook voor ontmoeting, dialoog en perspectief. In alle onderdelen klonk door dat discriminatie en racisme niet slechts individuele incidenten zijn, maar systemische problemen die samenhangen met machtsverhoudingen, beeldvorming, taalgebruik en toegang tot kansen. De strijd tegen uitsluiting vraagt daarom om een fundamentele herijking van instituties én om een cultuuromslag in de samenleving.
De sfeer tijdens het congres werd getypeerd als betrokken, scherp en gelaagd. Er was ruimte voor ongemak, maar ook voor verbinding. Voor kritiek, maar ook voor constructie. Voor kwetsbaarheid, maar ook voor visie. Juist die combinatie gaf het congres zijn zeggingskracht. Veel deelnemers spraken van een dag waarop hun ervaringen serieus werden genomen, hun stem gehoord, en hun inzet erkend. Tegelijkertijd werd duidelijk: dit congres is geen eindpunt, maar een tussenhalte. De route naar een samenleving voor ons allen is lang en complex, maar de koers is helder.

In zijn slotwoord benadrukte Rabin Baldewsingh dat een samenleving voor allen alleen mogelijk is als we bereid zijn werkelijk naar elkaar te luisteren, privileges ter discussie te stellen en samen verantwoordelijkheid te nemen. “De verhalen die we vandaag hebben gehoord, zijn geen incidenten, het zijn structurele signalen. En de voorstellen die we vandaag hebben besproken, zijn geen suggesties, het zijn noodzakelijke voorwaarden voor een volwassen en inclusieve democratie, waarbij rechtvaardigheid, gelijkwaardigheid en representatie gegarandeerd zijn”, aldus de NCDR.
Een nationaal ijkpunt
Het Nationaal Congres tegen Discriminatie en Racisme 2025 liet zien dat Nederland de moed heeft om in de spiegel te kijken. Niet als ritueel, maar als serieuze stap in de richting van structurele verandering. De combinatie van persoonlijke verhalen, beleidsmaatregelen, internationale inzichten en politieke beloftes maakte het congres tot een nationaal ijkpunt in de aanpak van ongelijkheid. Het Nationaal Congres liet zien dat er in Nederland een groeiend besef is van de urgentie om racisme en discriminatie niet langer als incidenten te behandelen, maar als structurele problemen die diep ingrijpen op het leven van mensen en op het functioneren van de rechtsstaat. Het leverde niet alleen inhoudelijke reflectie op, maar ook politieke, beleidsmatige en morele impulsen die richting kunnen geven aan de komende jaren. Als het aan de deelnemers ligt, is het tijdperk van vrijblijvendheid voorbij. Nu is het tijd voor actie vanuit de overheid, het bedrijfsleven, het onderwijs, de media en iedere burger die wil bijdragen aan een samenleving die werkelijk van en voor ons allen is.