NCDR bereidt zich voor op nieuwe werkwijze: focus op advies en impact
Na maanden van onzekerheid is er duidelijkheid gekomen over de toekomst van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR). Voor de zomer besloot het kabinet het mandaat van de NCDR met vier jaar te verlengen, tot 1 januari 2030. Dat is goed nieuws: het onderstreept dat de aanpak van discriminatie en racisme in Nederland structureel, intensief en langdurig blijft. Tegelijkertijd heeft het kabinet bepaald dat het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme voortaan niet meer door de NCDR zal worden opgesteld, maar door de afzonderlijke departementen. Daarmee breekt een nieuwe fase aan voor de NCDR; een fase met nieuwe uitdagingen, maar ook nieuwe kansen.
Terug naar verkokering?
Het besluit van het kabinet betekent een fundamentele koerswijziging. De afgelopen jaren is juist onder regie van de NCDR succesvol gewerkt aan het doorbreken van de verkokering die lange tijd kenmerkend was voor de rijksaanpak van discriminatie en racisme. Tot 2022 werkte elk departement grotendeels op zijn eigen eiland. De oprichting van de NCDR bracht hier verandering in: voor het eerst ontstond er een gezamenlijke, departementoverstijgende opgave van de overheid als geheel om discriminatie en racisme aan te pakken.
Die brede samenwerking was een belangrijke doorbraak. Dat resulteerde in twee succesvolle Nationale Programma’s (2022, 2023) en het derde (2024-2029), dat een meer langjarig karakter heeft, ligt al een geruime tijd bij het kabinet om in de Ministerraad vastgesteld te worden. Dat deze aanpak nu weer losgelaten lijkt te worden, roept zorgen op. Als elk departement opnieuw “zijn eigen ding” gaat doen, ligt fragmentatie van beleid en versnippering van inzet op de loer. Bovendien is nog onduidelijk wie de regie op de gezamenlijke opgave zal nemen. Deze onduidelijkheid is niet zonder risico: discriminatie en racisme zijn diepgewortelde, complexe vraagstukken die juist vragen om samenhang, consistentie en coördinatie.
Of de nieuwe aanpak, met de departementen individueel aan het stuur, de samenleving daadwerkelijk verder zal brengen, is daarom geen uitgemaakte zaak. Maar het besluit is genomen, de Tweede Kamer heeft ermee ingestemd en dat betekent dat er een nieuwe realiteit is ontstaan waarmee de NCDR aan de slag gaat. Zoals de Britten zeggen: you can’t cry over spilt milk.

Nieuwe realiteit, nieuwe rol
Wat verandert er voor de NCDR? Kort samengevat betekent het kabinetsbesluit dat wij geen meerjarig Nationaal Programma meer zullen ontwikkelen of uitvoeren. In plaats daarvan verschuift onze focus volledig naar advisering als kerntaak. Vanaf 1 januari 2026 zullen wij ons toeleggen op het uitbrengen van gerichte en scherpe adviezen die direct inzetbaar zijn voor politiek, beleid en samenleving. Deze adviezen zullen steeds evidence-based en juridisch stevig zijn, en tot stand komen in co-creatie met de gemeenschappen die het betreft. Wij werken daarbij outreachend en verbindend, door actief de samenwerking te zoeken met townhalls, coalities en partners in het veld. Bovendien kiezen wij voor een strak tempo, met kortcyclische adviezen die snel tot uitvoering kunnen komen, aangevuld met jaarlijks vastgestelde zwaartepunten om de koers en samenhang te bewaken. We stappen daarmee af van de route via één groot programma, en kiezen voor gerichte interventies die daadwerkelijk verschil maken: in de Kamer, in de klas, op de werkvloer, bij de balie en op straat. Dat is de nieuwe koers van de NCDR.
Kansen: sneller, wendbaarder, zichtbaarder
De verandering vraagt om aanpassing, maar biedt ook kansen. Juist omdat we geen omvangrijk programma meer hoeven te beheren, zullen we sneller, wendbaarder en zichtbaarder opereren. We zullen sneller reageren op urgente maatschappelijke ontwikkelingen, sneller inspelen op signalen uit gemeenschappen, en sneller adviseren bij beleidsvorming of wetgevingstrajecten.
De nadruk komt te liggen op impact: onze adviezen moeten zichtbaar bijdragen aan het bevorderen van gelijkwaardigheid en inclusie, en aan het terugdringen van discriminatie en racisme in alle domeinen van de samenleving. Dat vraagt om focus en scherpte, maar ook om intensieve samenwerking met de samenleving zelf. Want alleen in partnerschap met de mensen en groepen die discriminatie ervaren, kunnen oplossingen duurzaam zijn.

Overgangsperiode
De resterende maanden van dit jaar vormen een overgangsperiode waarin de NCDR zich voorbereidt op deze nieuwe rol. We gebruiken deze tijd om onze werkwijze, processen en planning opnieuw in te richten, zodat we per 1 januari 2026 effectief kunnen starten met ons nieuwe mandaat. Daarbij bewaken we onze drie kernrollen, die ook in de nieuwe opzet onverminderd belangrijk blijven: verbinder, aanjager en waakhond.
Die rollen zullen we explicieter dan voorheen vertalen naar concrete adviezen, versterkingen en actiepunten. Elk advies moet een directe bijdrage leveren aan de bevordering van gelijkwaardigheid en inclusie. We zullen jaarlijks zwaartepunten bepalen die richting geven aan onze inzet, terwijl we daarnaast ruimte houden om snel in te spelen op actuele vraagstukken.
Sense of urgency
De noodzaak van een krachtige aanpak blijft onverminderd groot. Discriminatie en racisme zijn nog altijd indringend aanwezig in onze samenleving. Zij ondermijnen het vertrouwen, beperken kansen en tasten de fundamenten van onze democratische rechtsstaat aan. Er is simpelweg geen ruimte voor vrijblijvendheid. Juist nu, in deze overgangsfase, moeten we vasthouden aan de urgentie en de ambitie die ons tot hier hebben gebracht.
De afgelopen jaren hebben we als samenleving stappen gezet, maar er is nog een lange weg te gaan. De verlenging van het mandaat tot 2030 geeft de NCDR de mogelijkheid om ook de komende jaren die onmisbare rol te blijven vervullen. We zullen dat doen met dezelfde bevlogenheid en vasthoudendheid als waarmee we de afgelopen jaren hebben gewerkt. Want hoewel onze vorm verandert, blijft onze missie dezelfde: gedreven door gelijkwaardigheid, samen voor inclusie.